dinsdag 23 december 2014

in al haar onschuld (deel 1)(een bijzonder kerstverhaal)

 
"Duiken, nu snel rennen, pas op dat ze je niet zien"
Deze woorden hoorde ze terwijl ze rende voor haar leven.
Ze wist het als ze nu niet veilig aan de overkant kwam dan was het met haar gedaan.
Het was dan over voor altijd, de Duitsers zouden haar meenemen en haar opsluiten met alle gevolgen van dien. Ze was er gelukkig goed doorheen gekomen, zij wel, duizenden anderen niet helaas. Als ze er aan dacht wist ze het weer, dit kan niet en mag nooit meer.
 
Deze gedachten, de woorden, de hele  vlucht komt weer boven, terwijl, 45 jaar na dato, zij zit te breien in haar kamer in het grote verzorgingstehuis waar ze nu zit. Haar rollator staat in haar buurt, ze loopt er niet mee, ze kan heel goed zonder maar het is een perfecte middel om te gebruiken. Alles heeft ze grondig doordacht, overwogen wat ze het beste kan doen, hoe ze het beste kan reizen. De hele zaak van a tot z bekeken, van onder en boven, ze is eruit hoe het moet, dus kan ze gaan.
 
Het begon zoals het altijd gaat, elke dag:
 
Ze ruimt haar spullen op, legt haar boodschappentas op haar mandje aan de rollator en loopt naar haar deur. Ze trekt haar lange zwarte jas aan, haar hoedje zet ze op haar grijze haar en loopt de gang op. Ze knikt vriendelijk naar haar buurtgenoten, die niet weten wat ze van plan is, ze loopt traag alsof ze niet snel kan door de gang naar de lift. In de lift gaat ze rechtop staan, kijkt in de spiegel, ze ziet er goed uit, dat wat je ziet is dit keer niet wat je krijgt, zij weet het en nog slechts een paar anderen weten wat ze doet.
 
Ze loopt de straat op, loopt naar het bankje in het park, daar zit ze elke dag een tiental minuten, voelt met haar hand onder het bankje, in de hoop dat ze weer de bekende enveloppe vind waarin staat dat ze weer mag. Elke dag is ze een ietwat teleurgesteld als ze er niets vind, dit keer is echter het geluk met haar. Onder de bank zit een envelop vast geplakt, voorzichtig haalt ze hem los, stopt hem in haar tas en loopt terug naar haar kamer in het verzorgingstehuis.
 
Terwijl ze langzaam loopt klopt haar hart in haar borst, ze is zenuwachtig, ze mag weer en is heel benieuwd wat ze nu mag gaan doen. De opdrachten die ze krijgt zijn soms eenvoudig, soms ook heel erg ingewikkeld, soms moet ze reizen naar landen waar ze nog nooit van heeft gehoord, soms blijft ze in Nederland, maar dat er weer een spannend avonduur gaat beginnen staat vast.
 
Zodra ze in haar kamer is, schuift ze snel haar rollator aan de kant, loopt snel naar haar stoel, pakt de brief uit haar tas en opent hem. Terwijl ze hem open maakt, valt er een vliegticket uit op haar schoot. Ze raapt hem op en kijkt, haar ogen worden groot, ze gaat naar JordaniĆ«, het land waar ze van heeft gedroomd vanaf haar jonge jaren, een reis met een reisgezelschap die haar dekmantel is. Ze gaat 10 dagen volledig verzorgt naar dat land om te proberen contact te krijgen met een Nederlandse vrouw die daar woont zit. Niemand weet waar ze precies is, het is alleen bekend dat ze veel geheime informatie heeft over mensen die in hoog aanzien staan in diverse landen.  De aanwijzingen zijn wat vaag, maar ze moet elke dag een blauw hoedje dragen met een witte roos, zodat deze vrouw met haar contact op kan nemen  en haar de informatie te geven die zij mee moet smokkelen. Zij moet proberen om deze vrouw te vinden en daarna de informatie mee te nemen naar Nederland om deze info dan te verstoppen onder het bankje in het park ,zodat deze informatie kan worden opgehaald en verwerkt.
 
Terwijl ze haar koffer pakt, de nodige dingen regelt in haar kamer, denkt ze na over wat ze nu moet zeggen tegen haar mede bewoners waar ze heen gaat, ook waarom zo plotseling. Ze besluit te zeggen dat ze een reisje heeft gekregen van haar kinderen en dat ze  over twee dagen al vertrekt. Gelukkig heeft ze wel de nodige prikken gehad voor allerlei ziektes, dit om te voorkomen dat ze wat oploopt.
Ze besluit om eerst maar haar kinderen te bellen dat ze een reis heeft gewonnen en dat ze gaat.  Haar tweede oudste zoon, werkzaam bij een reisorganisatie, spreekt ze het eerst, dat doet ze altijd in de hoop dat hij haar wat leuke tips kan geven over het land waar ze nu heen gaat. Ze vertelt er meteen bij dat ze met de kerst dus niet thuis is. Haar kinderen reageren zoals ze al had verwacht, ze zijn teleurgesteld maar wensen haar een goed reis. De bewoners van het verzorgingstehuis en tevens de verzorgers vragen zich wel af of het wel goed is wat ze gaat doen, maar ze wuift alle bezwaren weg en zegt dat ze zal gaan.
 
Zoals altijd, als ze dit soort opdrachten krijgt, pakt ze haar reiskoffer in, ze weet al precies wat ze mee moet nemen. Niet teveel spullen, ze moet niet vergeten haar blauwe hoed met witte roos, die ze speciaal voor dit soort reizen heeft gekregen, in te pakken, anders gaat haar hele missie naar de knoppen. Haar geheime opdrachtgever heeft haar deze hoed stiekem doen toekomen, zodat ze voor de diverse contactpersonen herkenbaar is in de vele landen die ze al op deze manier bezocht heeft.
Het ging altijd goed, ze kreeg het land te horen, meestal ging ze mee met groepsreizen, zodat ze niet al te opvallend was, ze kreeg een aanwijzing wat ze mee moest nemen of wat er ging gebeuren, en ze ging. Het gaat altijd goed. Dit soort reisjes maakt ze gemiddeld 1 keer per jaar, soms mag ze vaker voor haar opdrachtgever, naar een land om daar haar geheime missie uit te voeren.
 
De volgende dag stapt ze met haar bagage in de taxi die staat te wachten. Ze kijkt nog een keer om en dan vertrekt ze naar Schiphol om haar vlucht te pakken naar JordaniĆ«, het land waar ze altijd al graag heen wilde maar daar had ze geen geld voor. Ze zit wat voor zich uit te staren terwijl  de taxi haar heerlijk naar het vliegveld brengt. Langzaam gaat ze terug naar haar jeugd, haar werk in het verzet voor Nederland, dit was niet altijd zonder gevaar, ze heeft veel mensen gered door ze mee te smokkelen, soms waren het kinderen die ze mee nam om ergens veilig te verbergen. Tijdens het verzet heeft ze haar man leren kennen en samen hebben ze veel werk verzet en aangepakt. Na de oorlog heeft hij haar ten huwelijk gevraagd, waarop ze natuurlijk "Ja" heeft gezegd. Ze waren toen nog erg jong, onbezonnen maar wisten waar ze aan begonnen. Ze heeft haar verhalen al vaak aan haar kinderen verteld, ze heeft veel kinderen, wel 10, het katholieke geloof he, toen moest het nog van de Pastoor. Ze heeft 5 jongens en 5 meisjes en ze doen het goed, hebben allemaal een prima baan, ze heeft een aantal kleinkinderen die dol op haar zijn. Ze heeft een mooi leven gehad tot dusver. Okey de dag dat haar man overleed was voor haar de zwaarste dag in haar leven.
(morgen deel 2)
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten