deel 3
Bij aankomst op
het station blijkt zijn trein net weg te zijn, en moet hij dus een half uurtje
wachten, hij zit wat doelloos op het perron op een bankje te kijken en denkt
na, langzaam ontstaat in zijn hoofd het idee dat hij misschien gewoon maar voor
de trein moet springen, dan is hij van alle shit verlost want er is nu niemand die
echt om hem geeft. Het blijft gelukkig bij een gedachte en als de trein komt,
stapt Marco in de trein en vertrekt naar het huis waar hij nu woont.
Als hij thuis
komt blijkt zijn mentrix al met haar jas aan te staan, ze maakt de
opmerking dat hij wel erg laat is, en
dat hij geen eten meer krijgt omdat hij niet op tijd terug was. Marco begint te
protesteren hierover maar ze luistert niet en zegt hem naar zijn kamer te gaan, als
Marco begint te huilen, word ze alleen nog maar bozer en stuurt hem meteen naar
zijn kamer. Woedend en verdrietig rent Marco naar boven en gaat op zijn bed
liggen waar hij met diepe uithalen ligt te huilen. Dit is iets wat hij er niet
meer bij kan hebben. Weer komt de gedachten in hem op dat de trein nog niet zo
gek is..
De volgende dagen
loopt Marco in een soort roes door het leven, hij voelt een intens verdriet,
hij zit maar op zijn kamertje in het tehuis waar hij woont en weet even niet
meer wat hij moet. Hij krijgt steeds telefoontjes van de mensen van de
gemeente, van jeugdzorg en van totaal onbekende mensen die willen weten wat ze
moeten op de begrafenis van zijn moeder.
Marco weet al de
antwoorden niet op deze vragen. Al die mensen stellen vragen, zeggen
gecondoleerd, maar niemand vraagt hoe het met Marco gaat. Marco heeft inmiddels
wel al geleerd dat hij moet zeggen goed.
Als hij zegt dat het niet goed gaat, dan beginnen de mensen meteen over hun
eigen verdriet of wat dan ook, het lijkt
heel vaak alsof mensen alleen maar bezig zijn met zichzelf en een opening zoeken
om hun eigen verdriet of pijntjes de ruimte te geven als ze vragen hoe het met
de ander gaat. Hij merkt steeds dat hij liever maar zegt goed, omdat er geen
enkele oprechte aandacht is voor zijn echte gevoel. Het gevoel van dat hij heel
erg alleen is, dat er niemand is voor hem, dat hij eigenlijk liever dood wil.
Daar praat hij niet over omdat niemand echt vraagt of doorvraagt hoe het met
hem gaat.
De begrafenis van
zijn moeder, waar Marco weer alleen heen moest omdat zijn mentrix ziek is, is
een eenvoudige en zeer korte plechtigheid. Niemand zegt wat liefs. De kist met
zijn moeder word naar haar laatste rustplaats gebracht, de bloemen die Marco
van zijn eigen spaargeld heeft gekocht, een klein bosje rode rozen, liggen op
de kist. De begeleider van de uitvaart centrum zegt nog even rust zacht en dan
zakt de kist in het gat waar het lichaam van zijn moeder zal rusten. Het bosje
bloemen van Marco gaat mee. Na de
begrafenis, als je het al zo kan noemen, loopt Marco door Amsterdam te dwalen .
Hij ziet overal de
kerstversiering, de prachtige etalages met mooie spullen. Ziet heel veel mensen
met elkaar arm in arm lopen, kinderen met hun ouders. De eenzaamheid speelt dit
keer zo erg op dat hij met tranen in zijn ogen door de straten van Amsterdam
loopt op weg naar het station. Hij heeft het koud en bedenkt zich steeds meer
dat hij dit niet wil, dit gaat hij niet doen. Hij duikt nog dieper in zijn jas,
bedenkt dat hij de volgende week voor de laatste keer dit jaar naar school moet
en bedenkt zich meteen wat hij moet, hij weet het niet. Hij weet dat zijn
plaaggeesten op hem zullen wachten. Misschien zullen ze dit keer even niet weer
hem pesten. Wie weet gaat dit keer niet zijn gymspullen in het toilet, wie weet
gaan ze hem nu niet stiekem tijdens een les met een passer in zijn rug prikken.
Hij hoopt dat hij dit keer ontzien gaan worden. Diep van binnen weet hij het
antwoord al, het zal alleen maar erger worden, ze zullen echt geen enkele
aandacht hebben voor zijn verdriet en zijn eenzaamheid.
Terwijl Marco zo
loopt ziet hij het spoor lopen van de trein terug naar huis. Ergens in het hek
ziet hij een gat en zonder er bij na te denken, als in een soort waas kruipt
hij door het gat heen. Hij staat ineens bij een
stuk niemandsland, en loopt richting het spoor. De tranen stromen over
zijn wangen en terwijl hij daar loopt zonder na te denken gaat hij op het spoor
lopen naar nergens heen…
De tranen lopen
over zijn wangen, hij weet geen andere oplossing voor alles wat door zijn hoofd
speelt en wat er om hem heen gebeurt, hij voelt zich verlaten en alleen.
morgen deel 4
Geen opmerkingen:
Een reactie posten