zaterdag 21 december 2013

een kerst die elke kerst overbodig maakt (deel 2)

deel 2

 De volgende dag hoeft Marco niet naar school, hij mag thuis blijven , hij moet naar het uitvaartcentrum, om te helpen bij de voorbereiding van de begrafenis van zijn moeder, en haar nog een keer te zien opgebaard in de kist. Hij vraagt aan zijn mentrix of ze met hem mee wil, hij moet helemaal naar Amsterdam en vind de reis eng  omdat hij nooit eerder daar alleen heen is gereisd. Zijn mentrix kan echter niet mee, haar dienst zit er op over een uurtje en hij kan het vast wel alleen.

De volgende dag zit Marco alleen in de trein, zenuwachtig, hij heeft geen idee wat hem te wachten staat, hij weet niet waar hij heen moet, hij weet niet eens hoe een overleden iemand eruit ziet. Hij zit wat voor zich uit te staren in de trein die gewoon zijn route gaat, die zijn weg vervolgt naar Amsterdam. Ondanks dat de reis niet lang duurt, lijkt het voor Marco uren te duren. De tijd kruipt voorbij…  ergens is dat wel fijn al is het besef bij hem dat hij er toch niet onderuit kan. Het pesten op school, het gedoe met zijn huisgenoten, en dan dit er nog bij, hij voelt zich meer dan alleen, kan niet voor zichzelf bedenken wat erger is. Hij hoopt ook dat die vraag niet gaat komen als hij moet kiezen.

De trein stopt bij het Centraal Station in Amsterdam, vandaar uit moet hij lijn 5 nemen om aan te komen bij het uitvaartcentrum waar zijn moeder opgebaard ligt. Hij moet er bij de laatste halte uit en dan nog een klein stukje lopen. Gelukkig zijn er wat mensen die hij durft te vragen waar hij heen moet en hoe hij er moet komen.  Aarzelend stapt hij in de tram en gaat zijn weg. Bij het eindpunt van de tram, staat hij nog te staren naar  allemaal wegen, de moed zakt hem in zijn schoenen, hij weet het nu echt niet meer. De tranen biggellen over zijn wangen.

Terwijl Marco rondkijkt of hij ergens misschien een straatnaambordje ziet, ziet hij ineens een lijkwagen aan komen rijden, in een dwaze bui besluit hij deze maar te volgen om zo misschien bij het uitvaartcentrum te komen. Hij rent door de straten van Amsterdam  en verliest geen moment de auto uit het oog.  Hij rent en rent, om uiteindelijk bij het uitvaarcentrum aan te komen. Buitenadem staat hij daar en zoekt naar de ingang van het gebouw.

De deur is blauw, terwijl hij aanbelt vraagt hij zich af wat hij nu zal moeten zeggen. Hij staat nog na te denken, of de deur gaat open. Een lange man in keurig zwart staat voor hem, kijkt hem aan en zegt dat hij geen kinderpostzegels koopt, ze hebben speciale zegels die ze gebruiken. Marco kijkt de man vreemd aan en begint al hakkelend  te vertellen waarom hij hier is. Hij verteld dat zijn moeder  hier moet zijn en dat hij de begrafenis moet regelen voor haar. De man kijkt hem fronsend aan en vraagt naar de achternaam van zijn moeder. Marco geeft die naam en de man kijkt op zijn lijst, ziet de naam staan en vraagt Marco binnen te komen.  Hij is verbaasd dat een puber van 14 voor zijn deur staat en dat er geen volwassene bij is die hem begeleid. Hij loopt mompelend de gang in , nadat hij Marco een plekje heeft gewezen waar hij mag wachten.  De man komt terug met een mevrouw die de zorg op zich neemt voor Marco. Ze vraagt of hij  iets wil drinken, maar door de brok in zijn keel krijgt Marco geen woord uit zijn mond. Hij wil eigenlijk maar 1 ding en dat is zijn moeder zien. Dit zegt hij dan ook tegen de mevrouw en die zegt dat hij even moet wachten dan gaan ze samen naar het kamertje waar zijn moeder ligt.

 Na een kwartiertje, wat voor Marco voelt alsof het een uur is, mag hij eindelijk meelopen met de mevrouw van het uitvaartcentrum. Marco loopt door de kille gangen en komt aan bij een tafel waarop inderdaad zijn moeder ligt. Hij herkent haar nauwelijks, zo mager als ze geworden, is, haar haar  is smerig, haar hele lichaam zit vol met zweren, en de lijkwitte kleur komt door alles heen. Gelukkig hebben de mensen van het uitvaartcentrum wel de spuit uit haar arm gehaald, die nog in haar arm zat toen ze werd gevonden. Marco knikt en zegt dat dit zijn moeder is, waarop hij begint te huilen. De tranen stromen over zijn wangen. In zijn hoofd komt steeds de vraag wat hij nu verder moet, er is nu niemand meer die echt van hem houd en voor hem wil en kan zorgen. Zijn opa en oma zijn inmiddels overleden en zijn moeder was enigst kind. Het drinkt tot hem door dat hij niets weet van de man die zijn vader moet zijn. Zijn moeder heeft het er nooit over gehad, en er staat ook nergens geregistreerd dat er een vader is. Dat moet natuurlijk wel dat er een man moet zijn geweest, anders was Marco er niet, maar er is niets van bekend. De mevrouw van het uitvaartcentrum vraagt of Marco even alleen wil zijn bij zijn moeder om afscheid te nemen. Marco knikt en de mevrouw verdwijnt uit het kamertje waar zijn moeder ligt. Marco kijkt en raakt even haar hand aan, zegt heel stil, mam ik hou van je.. en dan loopt hij weg bij de tafel naar de deur. Achter de deur staat de mevrouw van het uitvaartcentrum te wachten op zijn komst, ze neemt Marco mee naar weer een ander kamertje om met hem de uitvaart te regelen. Marco heeft geen idee waar ze het over heeft, heeft ook geen idee of er wel of geen geld is.. hij is blanco en weet niets. De mevrouw raakt in paniek hiermee had ze geen rekening gehouden, en met een jongen van net 14  is het niet goed zaken doen. Ze denkt na, pleegt wat telefoontjes en uiteindelijk komt het er op neer dat zijn moeder zal worden begraven door de gemeente. Marco mag er bij zijn maar het zal niet veel voorstellen deze uitvaart,  het zal eigenlijk gewoon de kist met zijn moeder naar een kerkhof brengen, en waarschijnlijk de oosterlijke begraafplaats in Amsterdam en daar zal ze begraven worden.

Marco moet zijn adres geven en dan zal hij wel horen hoe en wat en wanneer.  Met een hand en een bemoedigend woord, zet ze vakkundig hem op straat.  Marco weet niet wat hem overkomt, wat moet hij nu, hij is totaal van slag en denkt erover om toch maar gewoon weg te lopen en onder te duiken, maar beseft ook dat als hij dat doet dat hij waarschijnlijk net als zijn moeder gaat eindigen en dat wil hij zeker niet. Marco besluit om de trein terug te nemen naar het huis waar hij woont en het maar te bespreken met zijn mentrix, tenminste als ze er is, en als ze tijd heeft. Met zijn handen, gebald als vuisten in zijn zakken, loopt hij naar de tramhalte om de tram terug te nemen naar het station en met de trein naar huis te gaan.
morgen deel 3

1 opmerking: