Recentie van play
Play gaat over groepsdrang, niet over huidskleur.
Prooidieren zijn het: keurige Zweedse kinderen in het winkelcentrum, zichtbaar niet streetwise- door moeder uitgezochte muts op het hoofd, klarinet onder de arm voor de muziekles. Geen partij voor de jagers: vijf jongens van Afrikaanse origine, uit de wat minder goede buurt. Daar komt bij dat die een geraffineerde roofmethode hanteren: observeren, volgen, aanspreken, intimideren, meevoeren en - uiteindelijk - leegschudden.
Of ze je telefoon mogen zien. Ho, dat toestel lijkt precies op het onlangs gestolen exemplaar van een vriend. Nee, die vriend is niet hier, wel verderop. Een klein eindje verderop, en dan toch iets verder. Op papier een doorzichtige truc, maar filmer Ruben Östlund weet de praktijk aannemelijk te maken en baseerde Play op de werkelijkheid.
De vijf daders verdelen de taken: de een dreigt, de ander sust. Een sluw uitgevoerd toneelstuk, waarbij de slachtoffers voortdurend op hun redelijkheid worden aangesproken: als ze te goeder trouw zijn, waarom dan niet meewerken?
Östlund, die eerder al filmde over groepsprocessen (Involuntary), bezit een opvallende wijze van beeldend vertellen: hij plaatst de camera op cruciale momenten niet midden in het drama, maar een eind ervandaan. Alsof de bioscoopbezoeker meekijkt door het kalme, registrerende oog van een beveiligingscamera. Zo verwordt de kijker tot een getuige. Een omstander, net zoals de toevallig passerende volwassenen die soms wel doorhebben dat er iets niet in de haak is, maar niet of onvoldoende ingrijpen.
Het maakt Play tot meer dan een knappe en overtuigend geacteerde reconstructie van een misdaad. Als het ploegje daders en slachtoffers eenmaal in een afgelegen natuurgebied belandt, krijgt hun tocht een episch karakter. Ietwat overbodig, maar niet ongeestig zijn de scènes in een metrostel, waarmee Östlund zijn film doorspekt: conducteurs die zich geen raad weten met een houten wieg in het gangpad - de overgereguleerde samenleving.
Waar de Nederlandse publieke omroep (cruciale financier van Nederlandse speelfilms) zou hebben afgedwongen dat minstens een van de daders blank is, doet Östlund niet aan concessies. 'Wie zo dom is zijn telefoon te laten zien aan vijf zwarten, heeft alleen zichzelf iets te verwijten', laat hij een van de rovers zeggen.
Het maakt Play echter nog geen aanklacht. Of - en in welke mate - daders, slachtoffers en omstanders als individuen handelen of representatief zijn voor een groep, is juist een van de kernvragen die de film opwerpt.
Of ze je telefoon mogen zien. Ho, dat toestel lijkt precies op het onlangs gestolen exemplaar van een vriend. Nee, die vriend is niet hier, wel verderop. Een klein eindje verderop, en dan toch iets verder. Op papier een doorzichtige truc, maar filmer Ruben Östlund weet de praktijk aannemelijk te maken en baseerde Play op de werkelijkheid.
De vijf daders verdelen de taken: de een dreigt, de ander sust. Een sluw uitgevoerd toneelstuk, waarbij de slachtoffers voortdurend op hun redelijkheid worden aangesproken: als ze te goeder trouw zijn, waarom dan niet meewerken?
Östlund, die eerder al filmde over groepsprocessen (Involuntary), bezit een opvallende wijze van beeldend vertellen: hij plaatst de camera op cruciale momenten niet midden in het drama, maar een eind ervandaan. Alsof de bioscoopbezoeker meekijkt door het kalme, registrerende oog van een beveiligingscamera. Zo verwordt de kijker tot een getuige. Een omstander, net zoals de toevallig passerende volwassenen die soms wel doorhebben dat er iets niet in de haak is, maar niet of onvoldoende ingrijpen.
Het maakt Play tot meer dan een knappe en overtuigend geacteerde reconstructie van een misdaad. Als het ploegje daders en slachtoffers eenmaal in een afgelegen natuurgebied belandt, krijgt hun tocht een episch karakter. Ietwat overbodig, maar niet ongeestig zijn de scènes in een metrostel, waarmee Östlund zijn film doorspekt: conducteurs die zich geen raad weten met een houten wieg in het gangpad - de overgereguleerde samenleving.
Waar de Nederlandse publieke omroep (cruciale financier van Nederlandse speelfilms) zou hebben afgedwongen dat minstens een van de daders blank is, doet Östlund niet aan concessies. 'Wie zo dom is zijn telefoon te laten zien aan vijf zwarten, heeft alleen zichzelf iets te verwijten', laat hij een van de rovers zeggen.
Het maakt Play echter nog geen aanklacht. Of - en in welke mate - daders, slachtoffers en omstanders als individuen handelen of representatief zijn voor een groep, is juist een van de kernvragen die de film opwerpt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten