Deze film zo indrukwekkend en zo mooi.. en wat gebeurde er en nog steeds in de wereld op het gebied van racisme... afschuwelijk.. maar indrukwekkend.. en als je deze film ooit gaat bekijken.. let vooral op het slotpleidooi van de advocaat van de gedaagde.... indrukwekkend en zo mooi, ik voelde het door de tv scherm heen... tranen in mijn ogen.. zo mooi en zo goed.. en dan het eind. Iets te Amerikaans naar mijn zin maar toch het klopt.. .
kortom een film om te bekijken.. te beleven en te voelen..
recensie van de film:
De juridische thrillers van John Grisham vliegen als warme broodjes over de toonbank van boekhandels over de hele wereld en zijn daarom ook erg in trek in Hollywood. A time to kill is Joel Schumachers verfilming van Grishams debuutroman en markeert de tweede samenwerking tussen de regisseur en de schrijver, die de touwtjes steeds steviger in handen krijgt.
De verhouding tussen Hollywood en John Grisham begon drie jaar
geleden met de verfilming van ‘The Firm’. De aanpak van de
Paramount-studio, die de rechten op het boek nog voor publicatie
opkocht, zette de toon voor de drie films die later volgden: een stevig
budget, flink wat sterren en aan het roer een degelijke vakman. Veteraan
Sydney Pollack leverde een luxe thriller van tweeëneenhalf uur af, die
pas in het laatste uur een beetje spannend werd. Het bleek echter een
kassakraker van formaat en Grisham kon niet meer stuk.
Het succes van
de auteur in Hollywood vindt zijn weerslag in de bedragen die hij voor
de filmrechten van zijn romans ontving: ‘The Firm’ leverde hem
zeshonderdduizend dollar op, ‘The Pelican Brief’ vervolgens 1,28
miljoen, ‘The Client’ 2,5 miljoen, ‘The Chamber’ (de verfilming met
Chris O’Donnell is onderweg) 3,75 miljoen en de door Grisham lang
vastgehouden debuutroman ‘A Time to Kill’ belandde voor zes miljoen
dollar in Hollywood. Onlangs weigerde Grisham de filmrechten van ‘The
Rainmaker’ ook voor zes miljoen van de hand te doen, want hij vindt het
niet meer dan logisch dat zijn gage blijft stijgen. De schrijver komt er
overigens ook ruiterlijk voor uit dat hij al zijn boeken puur en alleen
voor de poen schreef.
Er is echter één uitzondering en die betreft zijn debuutroman, naar eigen zeggen zijn beste boek. Het belangrijkste personage heeft een sterk autobiografisch karakter en mede daarom heeft Grisham zich uitgebreid met de verfilming bemoeid. Op zijn aandringen voerde Joel Schumacher de regie, zoals hij dat eerder deed bij The client, en ging de hoofdrol na herhaaldelijke veto’s op potentiële kandidaten naar de relatief onbekende Matthew McConaughey. De grootste rol die de fraai geproportioneerde Texaan ooit speelde was die van een manke kannibaal in The return of the Texas chainsaw massacre, het platvloerse derde vervolg op de horrorklassieker The Texas chainsaw massacre. Het is duidelijk dat de acteur Grisham op zijn blote knieën mag danken.
Zweetdruppels
De centrale rol
van een naar de jonge Grisham gemodelleerde advocaat op zwart zaad mag
dan voor een nieuwkomer zijn, voor het overige wordt A time to kill
bevolkt door een immense hoeveelheid bekende koppen. De persmap spreekt
jubelend over een "ensemble cast of nearly 100 speaking roles" en dat
is geenszins overdreven. Het is aardig daarbij te kunnen constateren dat
een groot deel van dit legioen de ruimte krijgt om memorabele rolletjes
neer te zetten en dat menigeen daar ook nog in slaagt. Maar of pakweg
vijftig geslaagde typetjes een goede film opleveren is een tweede. Zoals
al bleek bij de eerdere Grisham verfilmingen houdt de schrijver ervan
een eenvoudige plot te verstoppen achter een labyrint van omwegen en
zijpaden, die aan het slot niet of nauwelijks relevant blijken te zijn.
In een boek levert zoiets misschien urenlang onbekommerd leesplezier op,
in een film van (alweer!) tweeënhalf uur is er al gauw sprake van
ballast die overboord had gemoeten.
De centrale verhaallijn betreft
de rechtszaak tegen een door Samuel L. Jackson gespeelde zwarte man die
de blanke verkrachters van zijn dochtertje in koelen bloede doodschiet.
Een en ander voltrekt zich in een dorp in het zuiden van de Verenigde
Staten, daar waar het altijd warm en vochtig is en waar de Ku Klux Klan
nog steeds een sluimerend bestaan leidt. Het eerste geeft de filmmakers
een goed excuus om alle acteurs van fotogenieke zweetdruppels te
voorzien, het tweede leidt tot al even excessief gebruik van al even
fotogenieke brandende kruizen in de zwoele nacht. De terreur-acties van
de Klan zijn voor de plot niet meer dan bijzaak, maar worden eindeloos
uitgesponnen. Van enige dramatische impact is al snel geen sprake meer,
temeer daar de boeven zoals gebruikelijk bij Grisham niets meer dan
karikaturen zijn.
Lofzang
Het hoofdthema in
Grishams boeken en Schumachers verfilming ervan is natuurlijk de lofzang
op de Amerikaanse rechtspraak, die zo goed is dat geen enkele schurk,
hoe doortrapt ook, aan zijn straf ontkomt en dat onschuldigen altijd
vrijuit gaan. Net als bij The client staat ook nu weer een
idealistische en armoedige advocaat met een handjevol vrienden tegenover
het goed geoutilleerde team van een arrogante en gesoigneerde
aanklager. Kevin Spacey speelt die rol met hetzelfde accent en evenveel
overtuiging als Tommy Lee Jones eerder deed. Dat is opnieuw leuk om naar
te kijken, maar het maakt de uitkomst van de rechtszaak er niet
spannender op.
Want waar het uiteindelijk om draait is welke partij
erin slaagt het sentiment bij de jury zo te bespelen dat er tranen
vloeien. Het laat zich raden wie daar in slaagt. Waarmee A time to kill
als ode aan de jury-rechtspraak voor Europeanen eerder een averechts
effect heeft, want eens te meer blijkt dat alles om de show draait. Net
als in Hollywood, dat met deze film weer een sterk staaltje fraai
opgeklopte lucht opdient: dermate goed gespeeld, vakkundig in beeld
gebracht en perfect afgewerkt, dat de inhoudelijke gebreken nauwelijks
opvallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten