Ze trotseren bergen, wilde dieren, gewelddadige grenswachten. Duizenden tienervluchtelingen trekken door Europa, te voet, in hun eentje, op zoek naar een veilig bestaan. Twee Nederlandse filmmakers volgden hen op hun barre tocht: ‘We liggen er nog wakker van’.
Het is avond. Met een filmploeg in hun kielzog sluipen twee Pakistaanse tieners in het donker richting hoge hekken met prikkeldraad. “Attentie”, klinkt ineens een luide stem in het Engels. “Als u de grens illegaal oversteekt, pleegt u een misdrijf.” De boodschap wordt in nog vier andere talen herhaald.
Over de hekken klimmen zijn de twee jongens vanavond niet van plan. Het is een verkenningstocht en ze willen de Nederlandse filmmakers Els van Driel en Eefje Blankevoort laten zien dat het hek kan ‘praten’. Zodra ze het aanraken, klinken de waarschuwingen.
Zoals de Pakistaanse jongens reizen er duizenden tienervluchtelingen in hun eentje door Europa op zoek naar een veilig bestaan. Ruim vier jaar volgden Van Driel en Blankevoort tien van die jongens, uit onder andere Afghanistan, Syrië, Irak en Soedan. Ze maakten er de documentaire Shadow Game over. Alle jongens in de film hebben de rand van Europa al bereikt. Met gevaar voor eigen leven trekken ze verder.
Want eenmaal voorbij de Middellandse Zee is het spel, zoals ze het zelf noemen, nog lang niet voorbij. Iedere grens die ze oversteken zien ze als een ‘game’ waarbij ze gewelddadige grenswachters moeten ontwijken, maar ook wilde dieren of een uit de Balkanoorlog overgebleven mijnenveld. Stiekem reizen ze mee met treinen en in vrachtauto’s. Soms moeten ze rivieren oversteken, terwijl ze nauwelijks kunnen zwemmen. Ze moeten vooral veel lopen. Dagenlang. Over bergen, door dichtbegroeide bossen, door verkeerstunnels, door sneeuw. Eindeloze voettochten. Als de jongens uiteindelijk alle hobbels hebben genomen en het gewenste land hebben bereikt dan hebben ze ‘het spel’ gewonnen.
Een ‘helletocht’, noemt Blankevoort het. “Het is geen spelletje, dat ze het zo noemen is een overlevingsmechanisme.” Alle jongens zijn meerdere keren in elkaar geslagen door grenswachten. In de film vertelt Mustafa hoe hij door Kroatische agenten met elektroschokken werd afgetuigd. Vijftig keer probeerde hij het land binnen te komen. “Vijftig keer”, herhaalt Van Driel. “Laat dat even tot je doordringen.” Iedere keer werd hij afgeranseld en teruggestuurd. Toch zette hij door.
Met een filmploeg in hun kielzog nemen de jongens nog meer risico. Waarom lieten ze de Nederlandse filmmakers toch toe? Waren ze niet bang dat die hen zouden aangeven? “Er was inderdaad soms wantrouwen”, zegt Blankevoort. Ze vertelt hoe een van die jongens een keer in een café bij de grens zijn route uitstippelde. “De ene weg was onmogelijk omdat er mijnen lagen, de andere kon niet vanwege een politiepost. Zo woog hij de opties tegen elkaar af. Een omstander, ook een vluchteling, werd kwaad en zei dat hij zich aan het verraden was tegenover ons.”
Wat hun vertrouwen won, was dat de filmmakers geen nieuwsjagers waren. “Ze waren echt klaar met de cameraploegen die even snel een vluchtelingenkamp invliegen om wat shots te schieten.” Van Driel en Blankevoort gingen bij iedere reis eerst een paar dagen zonder camera op pad. “Dan hingen we gewoon rond en maakten we praatjes”, zegt Blankevoort. Van Driel: “Toen ze zagen dat we andere intenties hadden, stonden sommige jongens juist te popelen om mee te doen. Ze wilden gehoord worden en toonden filmpjes die ze onderweg met hun telefoons maakten.”
Die video’s kregen een plek in de documentaire: beelden van jongens hangend aan een voortrazende trein, in de laadruimte van een vrachtwagen. Een jongen filmt de rivier die hij moet oversteken. Dan zoomt hij in op enkele insecten. Hij wil bioloog worden, vertelt hij.
“Op zo’n moment lijkt die jongen misschien ontspannen”, zegt Blankevoort. “Maar vergis je niet: ook hij moest overleven met heel weinig slaap en voortdurende alertheid. Wat denk je dat dat met een puberbrein doet?”
Hadden ze nooit de neiging de jongens te helpen? “We kochten weleens eten voor ze, of een simkaart, schoenen en andere praktische zaken”, zegt Blankevoort. “Ook brachten we hen in contact met asieladvocaten.” De wet hebben ze nooit overtreden. Daar lag de grens.
“Natuurlijk was de verleiding echt heel groot om hen in de achterklep van de auto mee te nemen. Maar we wilden niet als mensensmokkelaar de bak in draaien.” Van Driel: “Dus stapten wij in het vliegtuig terug naar Nederland terwijl zij ‘op game’ gingen. Die overgang naar mijn eigen gezin met twee kinderen van dezelfde leeftijd, was emotioneel zwaar.”
Intussen zeggen politici dat het migratiebeleid strenger moet. De documentairemakers zuchten allebei. “Als je ze echt buiten de deur wilt houden, moet je ze afschieten”, zegt Blankevoort. “Ik hoop niet dat Europa zo diep zal zinken. Maar anders zullen die jongens altijd een weg vinden.”
“De afgelopen vier jaar hebben we ‘waterbed’ Europa in de praktijk gezien. Toen de grens van Servië naar Hongarije op slot ging, zochten de jongens een weg via Bosnië of Kroatië. Inmiddels zijn die routes bemoeilijkt en proberen ze het via Roemenië. Ze komen er toch wel. Teruggaan naar het oorlogsgebied waar ze vandaan komen is geen optie. En alle jongens die we volgden zijn op hun gewenste bestemming.”
“Daar betaalden ze wel een hoge prijs voor”, zegt Van Driel. “Ze worden achtervolgd door nachtmerries en zitten na aankomst vaak zwaar depressief in een azc. Is dat wat we willen in Europa? Zijn dat al die miljarden waard die in de grensbewaking worden gestoken? Met een eerlijke verdeelsleutel van vluchtelingen zou alles veel beter gecontroleerd kunnen worden. Als die jongens in Griekenland of Italië een kindvriendelijke asielprocedure zouden kunnen beginnen, hoeven ze niet eerst door deze hel voordat ze überhaupt asiel kunnen aanvragen.”
Eenmaal daar zullen al mijn problemen voorbij zijn, zegt een van de jongens in de film. “Inmiddels weten ze dat dat niet zo is”, zegt Blankevoort. “Een jongen in België zei laatst dat nu het volgende spel is begonnen. Het spel om wantrouwende ambtenaren te overtuigen dat ze de waarheid spreken en asiel moeten krijgen. Een mindgame.” Van Driel: “Afghaanse jongens boven de achttien worden met al hun trauma’s zelfs teruggestuurd. Na al die ellende terug naar de oorlog in hun thuisland waar ze moeten vrezen voor de Taliban en het overheidsleger. Ook daar sluit Europa zijn ogen voor.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten