Zoals ik al zei, soms beland je in een film en denk je, ik weet het niet en dan ineens word je gegrepen door iets en blijf je kijken. ben je nieuwsgierig naar het verhaal maar ook zeker hoe het afloopt.
Dus dit is weer zon film waarvan ik denk, wow, blij dat ik deze gezien heb, thuis.. ik weet namelijk niet of ik deze film in de bioscoop erg leuk had gevonden...
recensie van de film:
Regie: Roland Emmerich | Cast: Steven Strait (DLeh), Camilla Belle (Evolet), Cliff Curtis (TicTic), Joel Virgil (Nakudu) e.a. | Speelduur: 109 minuten | Jaar: 2008
Roland
Emmerich staat niet bekend om zijn goed doordachte films met een slim
verhaal of memorabele karakters. Bombast en special effecten zijn het
handelsmerk van de Duitser en gedurende zijn carrière hebben die steeds
meer voorrang boven plot of intelligentie gekregen. Stargate viel nog mee, maar bij Independence Day zette de teloorgang definitief in. Na Godzilla begon de dalende lijn pas echt op te vallen met producten als The Patriot en The Day After Tomorrow.
Vooral die laatste film spotte met de wetten van de natuur en de logica
en zette daar een slap verhaaltje tegenover. De special effecten zijn in
al die films altijd van de bovenste plank geweest, maar dat maakt nog
geen goede film.
10.000 B.C.
is daardoor alleen aan te raden aan mensen die net zoals Emmerich erg
genieten van bombastisch spektakel en daar geen interessante of
uitgediepte personages, een boeiend verhaal of enige vorm van interne
logica bij nodig hebben. En die zich niet storen aan de blanke
etnocentrische politiek of het complete gebrek aan historisch besef. De
stam waar de film om draait heeft dan wel lange rastaharen, het lijken
echter blanken die lang hebben gezond. En het is opvallend dat de
hoofdpersonen nog westerse trekken hebben dan de overige stamleden.
De
film opent met een stem die vertelt over de legende van het meisje met
de blauwe ogen, een verhaal dat zogenaamd nog steeds bekend zou moeten
zijn maar natuurlijk geheel uit de duim van de heer Emmerich en
consorten gezogen is. Dat zou niet erg zijn als de film in een
fantasiewereld speelde, maar vooral later in de film wordt een connectie
met échte geschiedenis gelegd, en daar gaan de makers de mist in. Na de
introductie van een mythe waarbij het ene cliché na het andere wordt
afgestreept wordt de verzameling hutjes van goed Engelssprekende
westerlingen met rastaharen overvallen door een stel Noord-Afrikaans
uitziende agressievelingen.
Deze gaan ondanks de organisatie en
mate van beschaving die ze aan het eind van de film laten zien vrij
onlogisch te werk: ze ontvoeren voornamelijk de sterke jongemannen om ze
als slaven te gebruiken, maar laten de aller sterksten (de
hoofdpersonen) ongemoeid, en de enige reden dat één vrouw zomaar wordt
vermoord en de rest niet is om haar zoontje een rol te laten spelen in
de rest van de film. Daarnaast zijn de stemmen van de bruten duidelijk
nabewerkt om ze lager te laten klinken, zonder enige reden naar het
schijnt.
Natuurlijk gaat de toevallig achtergelaten
hoofdpersoon DLeh met de twee andere leiders van de stam achter de
gevangenen aan, over de besneeuwde bergen die aan hun toendra-achtige
leefgebied grenzen. Daarna lopen ze van de sneeuw direct de jungle in en
later staan ze opeens in de woestijn. Uit de daar aanwezige volkeren
(die hun eigen, maar toch allemaal dezelfde taal spreken) blijkt dat ze
zich in Afrika bevinden. Als ze uiteindelijk aankomen bij de plek van
bestemming, nog altijd in achtervolging op de slavendrijvers, blijkt dat
het oude Egypte te zijn, want de slaven worden ingezet om piramides en
sfinxen te maken. Samen met wolharige mammoeten
Vanzelfsprekend volgen
nog een voorspelbare opstand en een van de pot gerukte deus ex machina.
Het magere verhaaltje is in veel opzichten al tientallen keren verteld, bijvoorbeeld vorig jaar nog in Apocalypto,
waar deze film veel van weg heeft, op de spannende achtervolgingen en
bloederigheid na. Ergens had hier misschien nog een aardige fantasiefilm
ingezeten, maar de bizarre beslissing om het verhaal te koppelen aan de
Egyptische beschaving die duizenden jaren later pas ontstond, neemt elk
greintje geloofwaardigheid en plausibiliteit weg.
Maar het
ergste is nog dat er gewoon niet zo veel te beleven valt tot de veldslag
tien minuten voor het eind. De aanslag in het begin is te snel voorbij
en een confrontatie met een sabeltandtijger loopt op een sof uit als man
en dier elkaar niet eens bedreigen. Enkele scènes in hoog gras met
grote vogels zijn wel aardig, maar de slag tussen slaven en
slavendrijvers aan het eind mist toch de grandeur die zon scène nodig
heeft, en valt in het niet bij soortgelijke scènes die we sinds Gladiator en de Lord of the Rings-films de afgelopen jaren al zo vaak en zo veel beter hebben gezien.
De
jacht op de mammoeten aan het begin van de film start veelbelovend,
maar het ongeloof over de domme jachttechnieken krijgt steeds meer de
overhand. Die mensen hebben jarenlang overleefd door zo op die beesten
te jagen? Hoe, in godsnaam? 10.000 B.C. slaat de plank op bijna
alle mogelijke fronten mis, van de geloofwaardigheid tot de personages
tot de spanning. De special effecten zijn goed, maar daar is dan ook
alles mee gezegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten