recensie van de film:
Regie: Ben Sombogaart | Scenario: Marian Batavier, Paul Ruven | Cast: Josephine Arendsen (Hannah), Aiko Beemsterboer (Anne), Stefan de Walle (Vader Frank), Roeland Fernhout (Vader Goslar) e.a. | Speelduur: 103 minuten | Jaar: 2021
Verhalen
over de oorlog gaan meestal over soldaten. Over Britse bevrijders of
lokale verzetsmensen, dappere krijgers die hun leven in de waagschaal
leggen in een heldhaftige strijd tegen het grootste onrecht uit de
westerse geschiedenis. Zo niet Mijn Beste Vriendin Anne Frank.
Dit keer richt de schijnwerper zich op het leven van het slachtoffer,
Hannah, iemand die tegen wil en dank betrokken is geraakt bij deze
strijd en dit onrecht. Ze probeert vooral een zo normaal mogelijk leven
van een pubermeisje te leiden. Toevallig is ze ook nog eens de
hartsvriendin van wat later het bekendste holocaustslachtoffer ter
wereld blijkt te worden.
Anne
Frank was toch vooral een doorsnee Amsterdams tienermeisje. Het is
makkelijk dit te vergeten door de wereldwijde bekendheid van haar
dagboek en van de rij bij het aan haar leven gewijde museum. Een
doorsnee meisje dat zich vooral bezighield met jongens, buitenspelen,
roddels binnen de vriendinnenclub en stiekem vieze liedjes zingen op
school. Om dit te illustreren wordt het verhaal nu eens niet verteld
vanuit Anne zelf, maar vanuit Hannah, wier leven vrijwel gelijk was aan
dat van Anne. Alleen op enkele cruciale punten bepaalde het lot anders.
Het verhaal van de één, van de ongelukkige, bleek voor de eeuwigheid.
Het verhaal van de meer gelukkige werd voor altijd verbonden aan het
verhaal van haar in de oorlog achtergebleven vriendin.
Nog weer
een film over Anne Frank zou weinig toevoegen aan het al vaak vertelde
en hopelijk nog vaak opnieuw vertelde verhaal. Door de invalshoek van
een hartsvriendin te kiezen, kan het verhaal van een Joodse tienermeisje
opnieuw verteld worden, met een verse blik maar zonder de authentieke
kenmerken van het verhaal uit het oog te verliezen. Ook Hannah was
immers Joods en Amsterdams en ook Hannah werd omstreeks dezelfde tijd
naar een kamp in Bergen-Belsen afgevoerd.
Deze twee levens van
Hannah, voor en na haar deportatie, worden vanaf het begin van de film
door elkaar gesneden. Het zorgt voor een knappe cinematografische basis.
Kleine parallellen tussen het leven in Amsterdam en dat in een kamp
worden handig ingezet als brug over een diepe, brede kloof die de twee
werkelijkheden verder van elkaar scheidt. De tienerruzietjes met Anne
lijken ineens belachelijk onbelangrijk, terwijl ze in Amsterdam het
einde van de wereld waren.
De realiteit van een tiener zo
ondubbelzinnig neerzetten naast de realiteit van de Tweede Wereldoorlog
is een overduidelijke handreiking naar een nieuwe generatie. Een
generatie van wie ook grootouders de oorlog niet meer zelf hebben
meegemaakt en voor wie de gruwelen steeds abstracter en onbekender
worden. Verbaas je als bioscoopbezoeker dan ook vooral niet aan een zaal
vol gefluister op momenten dat bekendheid met de historische of
joods-culturele context door de film als vanzelfsprekend wordt
beschouwd. Deze verbinding tussen nu en 1943 levert ijzersterke
confrontaties op met hoe afgestompt je zelf kunt zijn voor de
overbekende verschrikkingen van dit verhaal.
Toch blijkt het ook
voor regisseur Ben Sombogaart lastig om van de gebaande paden af een
nieuwe eeuw in te stappen. Het compleet onnodig in beeld gebrachte
geweld uit de openingsscènes zet de toon voor een vaak te weinig
subtiele verteltoon van de zeventiger. Zo zijn alle Duitsers altijd en
overal ontegenzeggelijk slecht, uiteraard antisemitisch, maar meestal
ook uitgesproken sadistisch of simpelweg seksistisch. Een term als
razzia wordt als bekend verondersteld en naar het Dagboek en Achterhuis
wordt opzichtig maar zonder uitleg geknipoogd. De drempel wordt daardoor
voor een steeds groter wordend deel van het publiek onnodig moeilijk te
nemen.
Juist voor dit deel van het publiek had Mijn Beste Vriendin Anne Frank
een mooi nieuw hoofdstuk kunnen zijn voor wat het Dagboek van Anne
Frank vanaf het allereerste begin was. Een onmiskenbaar testament van
het zo gewone leven van een gewoon meisje in ongewone tijden. Het beeld
van het gewone meisje kan nog steeds, inmiddels diep in de
eenentwintigste eeuw, aansprekend worden weergegeven. Alleen zal de
drempel naar het begrijpen van haar ongewone leven steeds vaker een
flinke blijken, helemaal met de onvermijdelijke groei van de groep voor
wie dit verhaal niet langer onderdeel is van een tastbare werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten